Cultuurgeschiedenis en tijdelijk leiderschap
Elise Imhof
  1 min

In haar boek Het Westen ontmantelt Josephine Quinn het idee van een zuivere, autonome westerse beschaving. Ze toont aan dat vernieuwing en vooruitgang in elke beschaving altijd van buitenaf kwamen: via migratie, handel, oorlog, uitwisseling. Het is een analyse die uitnodigt om anders te kijken naar hoe systemen veranderen.

Deze gedachte is relevant voor het onderwijs. Want ook scholen zijn systemen. En zoals Quinn stelt: verandering komt zelden van binnenuit. Juist externe impulsen – mensen die niet vastzitten in de bestaande cultuur – brengen beweging.

In het onderwijs wordt vaak met argwaan gekeken naar interim managers. Ze zouden duur zijn, tijdelijk, niet ingebed. Maar Quinns boek biedt een ander perspectief: buitenstaanders, nieuwkomers zijn de ‘vreemde ogen’ die vernieuwing brengen. Ze stellen vragen die intern niet meer gesteld worden. Ze doorbreken patronen.

Neem de situatie bij een school waar we recentelijk een opdracht hebben uitgevoerd. De druk is hoog: inspectie komt, resultaten zijn onder de maat, cultuur is stroef. Er zijn plannen, maar de uitvoering hapert. In zo’n context is een interim leider geen luxe, maar noodzaak. Iemand die prioriteert, structuur aanbrengt, mensen meeneemt. Iemand die geen verleden en geen toekomst heeft in de organisatie. Dat laatste is een luxe voor de interim èn de school.

Quinn leert ons dat beschavingen floreren door externe invloeden. Zijn scholen anders? Ik denk het niet. Iedere school is een beschaving op zich. Met zijn eigen verleden en cultuur. Interim leiderschap is geen breuk met deze cultuur, maar een kans om die cultuur te verrijken. Zoals Quinn laat zien: het Westen is niet wie we zijn, maar wat we worden – door invloeden van buitenaf.

Teus de Vries, partner De Roo.
P.S. Los van mijn link met interim is dit buitengewoon interessante boek van Quinn een aanrader. Vertaald door Brenda Mudde en Maarten van der Werf, heel prettig leesbaar. ISBN 978 94 004 1147 0, uitgegeven bij Thomas Rap